Bewustzijn van de dood

18-07-2025


Het is heel belangrijk om aandacht te besteden aan de dood - je erop te bezinnen dat je in dit leven niet veel tijd gegeven is. Als je je niet bewust bent van de dood, zul je er niet in slagen voordeel te halen uit dit speciale mensenleven dat je reeds hebt verworven. Het is beslist zinvol aangezien op basis daarvan belangrijke resultaten kunnen worden behaald.

Onderzoek naar de dood is niet bedoeld om je angst in te boezemen, maar om dit kostbare leven waarin je veel belangrijke beoefeningen kunt uitvoeren, op waarde te leren schatten. In plaats van bang te zijn, dien je stil te staan bij het feit dat je, als de dood komt, deze mooie gelegenheid voor beoefeningen kwijtraakt. Op die manier zal bezinning op de dood ertoe leiden dat je met grotere inzet je beoefeningen doet.

Als je accepteert dat de dood deel uitmaakt van het leven, kun je hem wellicht gemakkelijker onder ogen zien als hij zich werkelijk aandient.

Als mensen diep vanbinnen weten dat de dood ooit komt, maar er bewust niet aan willen denken, is dat niet bevorderlijk voor de situatie en werkt zelfs averechts. Dat is ook zo als we de ouderdom niet accepteren als onderdeel van het leven maar als ongewenst beschouwen en bewust weigeren erover na te denken. Dit leidt ertoe dat we geestelijk onvoorbereid zijn; als de ouderdom zich dan onvermijdelijk voordoet, hebben we het daar heel moeilijk mee.

Veel mensen zijn fysiek oud maar doen alsof ze jong zijn. Als ik vrienden van vroeger ontmoet, zoals bepaalde senatoren in een land als de Verenigde Staten, begroet ik hen met "oude vriend", waarmee ik wil zeggen dat we elkaar al heel lang kennen, en ik bedoel niet per se dat ze fysiek oud zijn. Maar als ik dat zeg, word ik door sommigen met nadruk gecorrigeerd: "Wij zijn niet oud! We kennen elkaar gewoon al heel lang." Maar in wezen zijn ze wel oud - de haren groeien uit hun oren, een teken van ouderdom - maar ze voelen zich er niet prettig bij dat ze oud zijn. Dat is dwaas.

Ik stel de maximale duur van een mensenleven meestal op honderd jaar en dat is vergeleken met de leeftijd van de aarde heel kort. Dit  korte bestaan zouden we zodanig moeten benutten dat het geen pijn oplevert voor anderen. We zouden het niet moeten wijden aan vernietigend werk, maar meer aan opbouwende activiteiten - op zijn minst aan iets waar anderen geen schade van ondervinden of waardoor ze niet in de moeilijkheden komen. Op die manier zal de korte periode die we als toerist op deze aarde doorbrengen zinvol zijn. Als iemand een kort bezoek brengt aan een bepaalde plek en daar moeilijkheden veroorzaakt, is dat dwaas. Maar als je als toerist tijdens die korte tijd anderen gelukkig maakt, is dat wijs; als je zelf doorgaat naar de volgende plek, voel je je gelukkig. Als je problemen maakt, zelfs al ondervind je tijdens je verblijf persoonlijk geen moeilijkheden, zul je je afvragen wat de zin van je bezoek was.

Van de honderd jaar van het leven, brengen we het eerste deel door als kind, en het laatste in ouderdom, waarin we vaak net als een dier alleen eten en slapen.

Daartussen hebben we misschien zestig of zeventig jaar die we zinvol kunnen besteden.

Om het leven zinvol te maken is het van groot belang dat we de ouderdom en de dood accepteren als onderdeel van ons leven. Het gevoel dat de dood bijna ondenkbaar is leidt alleen maar tot meer begeerte en meer moeilijkheden - soms zelfs tot het opzettelijk schaden van anderen. Als we goed kijken naar hoe zogenaamde grote persoonlijkheden - keizers, vorsten, enzovoort, gigantische verblijfplaatsen en muren hebben gebouwd, zien we dat ze diep vanbinnen het idee koesterden dat ze het eeuwige leven hadden. Dit zelfbedrog bezorgt veel mensen nog meer pijn en moeilijkheden.

Zelfs voor mensen die niet in toekomstige levens geloven is het productief, nuttig en wetenschappelijk verantwoord om over de dood na te denken. Omdat mensen, gedachten en alle andere veroorzaakte verschijnselen van moment tot moment veranderen, opent dit de mogelijkheid voor een positieve ontwikkeling. Als situaties niet aan verandering onderhevig zouden zijn, zouden ze altijd de aard van lijden behouden. Zodra je weet dat alles voortdurend verandert, zelfs als je een heel moeilijke periode doormaakt, kun je troost putten uit de wetenschap dat de situatie niet altijd zo zal blijven. Dus is er geen reden voor frustratie.

Geluk is ook niet blijvend; daarom heeft het geen zin je te veel te hechten aan alles wat goed gaat. Het leven beschouwen als blijvend leidt tot onze ondergang; zelfs als je het bestaan van toekomstige levens accepteert word je in beslag genomen door het heden en is de toekomst van weinig belang. Dat ruineert de gunstige omstandigheden van een leven waarin ruimte en mogelijkheden voorhanden zijn voor productieve beoefening. Besef van vergankelijkheid helpt.

Je bewust zijn van vergankelijkheid vraagt om discipline - het temmen van het bewustzijn - maar daarmee wordt geen straf of controle van buitenaf bedoeld. Discipline heeft niets met verboden te maken; het betekent eerder dat als er een tegenstrijdigheid is tussen lange- en kortetermijnbelangen, je het kortetermijnbelang opoffert aan het langetermijnbelang. Dat is zelf-discipline, die voortkomt uit het vaststellen van oorzaak en gevolg van karma. Bijvoorbeeld, om te zorgen dat mijn maag na mijn recente ziekte weer de oude wordt, laat ik zure gerechten en koude dranken, die er overigens lekker en aantrekkelijk uitzien, staan. Dit soort discipline biedt bescherming. Op dezelfde manier vraagt bezinning op de dood om zelfdiscipline en zelfbescherming, niet om straf.

De mens heeft alles in zich om goede dingen te creëren, maar om die mogelijkheden volledig te kunnen benutten zijn vrijheid en onafhankelijkheid noodzakelijk. Totalitarisme verstikt deze groei. Anders gezegd betekent individualisme dat je niet iets van buitenaf verwacht of dat je op anderen wacht, maar dat je zelf het initiatief neemt. Daarom riep Boeddha vaak op tot 'individuele bevrijding', waarmee hij zelfbevrijding bedoelde, niet via een organisatie. Ieder mens moet zijn of haar eigen positieve toekomst creëren. Vrijheid en individualisme vereisen zelfdiscipline. Als die worden aangewend ten behoeve van verstorende emoties, heeft dat negatieve gevolgen. Vrijheid en zelfdiscipline moeten hand in hand gaan.