De ontwakende geest
Het boeddhisme legt grote nadruk op innerlijk onderzoek waarbij de geest tot ontwikkeling wordt gebracht. Vanuit het boeddhisme bezien is het onderrichten en bestuderen van de Dharma geen louter academische aangelegenheid. We bestuderen en onderrichten de Dharma om onze weerspannige geest te disciplineren. Zo wekken we de boeddha-aard. Wij mensen bezitten de potentie die dingen uit de weg te ruimen die onze geest in de weg staan en de uitzonderlijke krachten te verwerven die daarvan het resultaat zijn.
Het doet mij genoegen dat er mensen zijn die, ook al zijn ze geen boeddhist, belangstelling tonen voor de leer van de Boeddha. Dat onze religieuze tradities in filosofisch opzicht van elkaar lijken te verschillen komt doordat iedereen qua geesteshouding en behoeften anders is. Al die methodes en vormen van beoefening hebben echter één doel gemeen, namelijk dat ze mensen willen helpen goede mensen te worden en een beter leven te leiden. Het is dus van uitzonderlijk belang dat er harmonie bestaat tussen de verschillende religieuze tradities. Daartoe moeten we elkaars omstandigheden leren begrijpen.
De ontwakende geest is de intentie boeddhaschap te bereiken om zo alle levende wezens in het heelal van het lijden te bevrijden. Daartoe moeten we mediteren. Je kunt deze geest niet aankweken door wensdenken en gebeden. Je kunt hem ook niet aankweken doordat je op intellectueel niveau inziet wat het betekent. En je kunt hem ook niet aankweken door het ontvangen van de zegen. Je moet hem aankweken door meditatie en herhaalde, voortdurende gewenning. Om die te kunnen volhouden moet je eerst oog krijgen voor de weldaden die eruit voortvloeien. Je moet er intens naar verlangen de ontwakende geest aan te kweken en dit zien als een dringende noodzaak.
Als je het prettig vindt om te mediteren, heeft je meditatie meer kans van slagen. De nobele geest die anderen van dienst wil zijn is buitengewoon vruchtbaar. Hij is in het leven de voornaamste bron van geluk, moed en welslagen. Als je geest vol achterdocht en boosaardigheid zit, heb je automatisch het gevoel dat andere mensen slecht over je denken en die negatieve gevoelens kleuren alle relaties met je medemensen. Dit leidt er maar al te vaak toe dat je je ongelukkig voelt. Dit is een waarheid als een koe. Dus ben je, zelfs voor wat betreft dit leven, gelukkiger naarmate je altruïstischer bent en ongelukkiger naarmate je je meer door haat en boosaardigheid laat leiden.
Of je nu op zoek bent naar een tijdelijk of een langdurig geluk, een geluk voor jezelf of voor anderen, je hebt zelfs in dit leven de nobele geest van het mededogen nodig. Tegelijkertijd moet je, wil je je in toekomstige levens van een goede wedergeboorte als menselijk of hemels wezen verzekeren, ervoor zorgen dat je een goed hart ontwikkelt. Een hogere wedergeboorte is het gevolg van bepaalde dingen, zoals het feit dat je andere wezens niet van het leven berooft. In feite is een hogere geboorte daaraan te danken dat je alles opgeeft wat het lichaam, het leven, de bezittingen, de vrienden en verwanten van anderen schaadt en dat je de tien deugdzame dingen beoefent - het in stand houden van het leven; het geven van geschenken; het je houden aan de seksuele ethiek; het spreken van de waarheid; het harmonisch spreken; het vriendelijk spreken; het verstandig spreken; vrijgevigheid; goede intenties en de juiste kijk. Wij vergaren de positieve oorzaken van zo'n wedergeboorte door niets te doen dat anderen schade berokkent. Dit is in wezen niets anders dan dat je een goedaardige houding jegens anderen aan de dag legt.
De meesten van ons krijgen, als we een arts raadplegen, te horen dat we moeten rusten. Wat wil dat zeggen? Het betekent meer dan gewoon in bed liggen. Rusten wil zeggen je mentaal ontspannen. Of de arts ons hiervan nu al dan niet kan doordringen, als hij ons aanraadt te rusten, bedoelt hij daarmee dat we ons mentaal moeten ontspannen, ons geen zorgen moeten maken en daarnaast ook lichamelijke activiteit moeten vermijden. Wie dat doet, rust echt. Mentale ontspanning vloeit voort uit een positieve instelling en positieve gevoelens. Wie negatief ingesteld is en er boosaardige gevoelens op na houdt, kan zich moeilijk ontspannen. Als de arts ons dus te verstaan geeft dat we moeten rusten, wil hij daarmee eigenlijk zeggen dat we een mens 'met een warm hart' moeten worden, want dat is de beste manier om zorgen te vermijden.
Het is dus duidelijk dat je er goed aan doet een goed hart aan te kweken. De vraag is echter hoe je dat doet. In verband met het trainen van de geest wil een goed hart zeggen de ontwakende geest, de beste, meest verheven en uiteindelijke staat van een goed hart. Het is een onbeperkte, goede geest, die wordt gecompleteerd door wijsheid. Volgens de geschriften streeft de ontwakende geest naar twee dingen. Hij is een mentaal bewustzijn, dat wordt gewekt door (1) een streven om de doelstellingen en wensen van anderen in vervulling te doen gaan, en wordt bijgestaan door (2) een streven naar het bereiken van het boeddhaschap.
Wat wil 'gecompleteerd door wijsheid' zeggen? Neem het voorbeeld van iemand die toevlucht neemt tot de Boeddha. Dit kan inhouden in dat hij de Boeddha ziet als de uiteindelijke toevlucht, iemand die vrij is van alle fouten en die alle goede eigenschappen bezit. Het kan ook betekenen dat hij de Boeddha gewoon ziet als een kostbaar, heilig wezen. Voor een ander is het misschien gewoon een kwestie van geloof. Je kunt echter ook op een andere manier toevlucht nemen, een manier die berust op analyse en onderzoek betreffende de aard van zo'n boeddha en de mogelijkheid dat hij bestaat. Dat brengt je zover dat je begrijpt dat zo'n boeddha inderdaad kan bestaan. Je gaat de aard van de boeddha begrijpen, je begrijpt dat hij een geest bezit met unieke eigenschappen en zonder belemmeringen. Als je dat hebt begrepen, kun je een diep gevoel van toevlucht tot die boeddha aankweken en dat berust op overtuiging, iets dat veel sterker en stabieler is dan enkel geloof.
Het aankweken van de ontwakende geest lijkt hierop. Zo kan er een bodhisattva zijn die het concept leegte nog niet doorgrondt, maar die er toch van ganser harte naar streeft de doelstellingen en wensen van levende wezens in vervulling te doen gaan. Vanuit dat streven kan hij een geest opwekken die ernaar streeft het boeddhaschap te bereiken omwille van alle levende wezens, maar als we het hebben over de ontwakende geest betreft dat meestal dat je onderzoekt of er een eind aan het lijden van de talloze levende wezens kan worden gemaakt en, zo ja, dat je nagaat hoe je dat doet. Op grond hiervan onderzoeken we de betekenis van verlichting.
Als je de nobele ontwakende geest aankweekt omdat je verlichting wilt bereiken omwille van levende wezens, aangevuld met de wetenschap dat die verlichting inderdaad te bereiken is, wordt je geest tot een stralende, moedige geest.
Ons mededogen wordt ook versterkt als het wordt geschraagd door de wijsheid die weet dat het bestaan in wezen leeg is. Zo wordt bijvoorbeeld, als we ons op één hulpeloos levend wezen richten, de sterke wens in ons geboren dat hij van het lijden wordt bevrijd, omdat we dit lijden niet kunnen aanzien. Als we dit echter dieper analyseren, zien we waar dat lijden vandaan komt. Het dringt tot ons door dat we de mogelijkheid hebben de oorzaken ervan uit de weg te ruimen en de remedie in de persoon in kwestie aan te kweken. We zien alle mogelijkheden die hij in zich heeft, maar we zien ook dat hij niet weet hoe het bestaan in elkaar zit en ook niet hoe hij de remedie moet aankweken. We zien niet alleen dat de persoon in kwestie op dit moment te kampen heeft met lijden, maar ook dat hij zich bovendien vermeit in allerlei negatieve activiteiten. Hij wordt beheerst door fouten die leiden tot het ondergaan van onophoudelijk lijden in de toekomst.
We kweken een sterk gevoel van betrokkenheid en mededogen aan doordat we de mogelijkheid om het lijden op te heffen duidelijk voor ons zien, maar ook weten dat levende wezens op grond van onwetendheid nog steeds niet weten hoe ze het moeten aanleggen om zich van het lijden te bevrijden. Dit is net of je iemand ziet die een probleem gemakkelijk zou kunnen oplossen, maar dat niet doet omdat hij niet weet hoe of omdat het hem aan initiatief ontbreekt. Als je een levend wezen ziet dat met lijden te kampen heeft, sta er dan bij stil dat hij net is als wij en niet wil lijden. Uit dan in gedachten de volgende wens: "Wat zou het heerlijk zijn als er een eind kwam aan dit lijden. Laat er een eind aan dit lijden komen." Als je de wegen begrijpt die leiden tot de staat waarin je van het lijden bevrijd bent en zodoende ziet waarom andere mensen lijden, versterkt dat je mededogen.
Wie zich traint in de ontwakende geest, moet zich ook trainen in de twee volgende aspiraties: het streven naar boeddaschap en het streven naar de wens anderen van dienst te zijn. De bron van dit laatste - de ontwakende geest die zich meer om anderen dan om zichzelf bekommert - is mededogen. Bij het aankweken van oprecht mededogen trainen we de geest die zich sterk bekommert om levende wezens die met lijden te kampen hebben en de geest die levende wezens die lijden ziet als aardig en de moeite van het liefhebben waard. Je moet echter ook in staat zijn de aard van de verschillende vormen van lijden zien. Je moet je in beide afzonderlijk trainen.
Wil je het lijden duidelijk kunnen identificeren, dan is het belangrijk dat je stilstaat bij het lijden dat je zelf ondergaat. Zo kun je het het gemakkelijkst identificeren. Vandaar dat vaak wordt gezegd dat de geest van mededogen en het vaste voornemen van het lijden dat de kringloop van het bestaan met zich meebrengt bevrijd te worden, twee kanten zijn van dezelfde medaille. Stilstaan bij het lijden in je eigen leven en je geest trainen om je hiervan te bevrijden is het vaste voornemen vrij te zijn. Wie die wens toepast op het overwinnen van het lijden van andere levende wezens, kweekt mededogen aan.
De leer van de Vier Edele Waarheden vormt de grondslag voor het stilstaan bij het eigen lijden en het vaste voornemen zich ervan te bevrijden. Dit is de belangrijkste van alle leringen van de Boeddha. De Vier Edele Waarheden kunnen in twee categorieën worden ingedeeld. Het eerste tweetal - de ware vormen van het lijden en de ware oorsprong van het lijden - zijn de verontrustende oorzaken en gevolgen die samenhangen met de vertroebelende emoties en vormen van lijden die we willen overwinnen. Het tweede tweetal - het ware ophouden van het lijden en de ware paden daartoe - zijn de oorzaken en gevolgen van de zuivere categorie. Vraag je, nadat je bij het lijden hebt stilgestaan, af wat je eraan kunt doen. De laatste twee edele waarheden geven een volledig pad voor de wijze waarop je in de toekomst te werk moet gaan. Als dit pad niet was onderricht of als we een dergelijk pad niet konden volgen, zouden we ons, als we over de eerste twee edele waarheden aangaande het lijden en de oorzaak ervan nadachten, alleen maar kwellen. Dan deden we er beter aan ons te ontspannen en een prettig leven te leiden. Dan had het geen enkele zin over het lijden na te denken. Als ons echter wordt aangeraden bij het lijden stil te staan, is dat omdat er een middel bestaat waarmee we ons ervan kunnen bevrijden. Het is goed bij het lijden stil te staan, want dit stimuleert ons in ons vaste voornemen ervan bevrijd te worden. Vandaar dat de leer van de Vier Edele Waarheden zo cruciaal en belangrijk is.
Er zijn drie belangrijke punten om bij het lijden stil te staan die ons bij onze meditatie kunnen helpen, te weten: het lijden dat wordt veroorzaakt door pijn, het lijden dat wordt veroorzaakt door verandering en het alomtegenwoordig lijden dat hoort bij het bestaan. Het lijden dat wordt veroorzaakt door pijn is de ellende en de problematiek die we gewoonlijk aanmerken als lijden. Het lijden dat wordt veroorzaakt door verandering is het valse geluk dat we gewoonlijk najagen. Dat geluk is vals, omdat het niet blijvend is, omdat er ten slotte een eind aan komt. Dit lijden wordt het lijden dat wordt veroorzaakt door verandering genoemd, omdat het hierbij gaat om een geluk dat verandert in lijden. De grond van al die ervaringen is het lichaam, dat aan actie en vertroebelende emoties onderhevig is. Zij zijn de reden dat we zonder het te willen steeds opnieuw lichamelijk herboren worden. Eindeloos lijden hoort bij het bestaan en dus wordt dit het alomtegenwoordige lijden dat hoort bij het bestaan genoemd.
Elk van de Vier Edele Waarheden kan volgens vier attributen worden verklaard. De vier attributen die bij het ware lijden horen zijn vergankelijkheid, lijden, leegte en zelfloosheid. De vergankelijkheid van het ware lijden verwijst naar de subtiele vergankelijkheden ervan. Alles wat wordt voortgebracht door oorzaak en gevolg is onderhevig aan momentane verandering en desintegratie. De desintegratie is juist te wijten aan de oorzaken waardoor het wordt voortgebracht. Het is niet afhankelijk van een bijkomende oorzaak. Oorzaken en voorwaarden roepen het ware lijden op een dusdanige manier in het leven dat ze op grond van hun eigen aard van moment tot moment desintegreren en veranderen. Het ware lijden is dus duidelijk afhankelijk van zijn oorzaken.
Als je de verzameling lichamelijke en mentale componenten die wij aanmerken als het lichaam en de psyche bestudeert, begrijp je dat ze vergankelijk van aard zijn. Ze veranderen van moment tot moment. Dat komt doordat ze afhankelijk zijn van oorzaken, waarvan de voornaamste onwetendheid is. Deze verzameling lichamelijke en mentale componenten is een gevolg van onwetendheid en dus kun je zonder meer begrijpen dat de aard ervan lijden is.
Door stil te staan bij deze beschrijving van de subtiele vergankelijkheid ga je begrijpen dat onwetendheid de grondoorzaak is van de verzameling lichamelijke en mentale componenten waaruit we bestaan. Zo lang je afhankelijk bent van onwetendheid, ben je het product van onwetendheid en ben je, waar je je ook bevindt, welke geboorte je ook beziet, uiteindelijk onderhevig aan destructie. Of je lichamelijke vorm nu aantrekkelijk of lelijk, groot of klein is, zij is aan verandering onderhevig. Als je dit vanuit de diepten van je geest kunt begrijpen, raak je niet ontmoedigd door de kleinere problemen en moeilijkheden die zich acuut voordoen. Je begrijpt dat het, zolang je niet bevrijd bent van de slavernij van de vertroebelende emoties, niet mogelijk is echt, blijvend geluk te verwerven. Daarom trainen we onze psyche.
Wie de psyche op die manier traint, ziet dat de vertroebelende emoties onze ware vijand zijn. Ze hebben ons, terwijl ze vredig in de kern van ons hart verbleven, vanaf de tijd die geen aanvang kent enkel lijden gebracht en schade berokkend. Door de vertroebelende emoties aan te merken als de echte vijand kun je er een begin mee maken ze zo goed mogelijk te bestrijden. De Kadampa-meesters, de grote Tibetaanse beoefenaars uit de twaalfde en dertiende eeuw, plachten te zeggen: "Ook al word je voor de vijand - de zware last van de vertroebelde emoties - volledig overweldigd en teneergedrukt, het enige wat je kunt doen is de tanden op elkaar zetten. Accepteer niet dat je wordt verslagen."
We moeten enerzijds een psyche aankweken die een hartgrondige afkeer heeft van de vertroebelende emoties en anderzijds begrijpen dat het, zolang we onderhevig zijn aan onwetendheid, niet mogelijk is het ware geluk te vinden. De vraag is of je onwetendheid al dan niet kunt uitroeien. Dit nu wordt duidelijk gemaakt door de derde edele waarheid, het ware ophouden van het lijden. De Boeddha heeft deze heel uitvoerig verklaard. Het feit dat alle wezens de boeddha-aard bezitten heeft twee belangrijke implicaties: ten eerste, dat de fouten of bezoedelingen van de psyche een toevalligheid zijn en ten tweede, dat we de eigenschappen van een boeddha kunnen verwerven. Wie deze twee punten onderzoekt en erbij stilstaat, komt tot de conclusie dat het mogelijk is het ware ophouden van het lijden te bereiken. Zo kweek je een echt verlangen aan naar nirwana of bevrijding.
Als de kringloop van het bestaan dergelijke euvels aankleven, is er dan een andere manier van leven? Als je je eenmaal bewust bent van het bestaan van het nirwana, ontwaakt er een geest die dit wil bereiken. Vertroebelende emoties zijn het voornaamste obstakel voor het bereiken van bevrijding. Vandaar dat we hen gaan zien als onze vijand en er een verlangen ontstaat die vijand te bestrijden en te verslaan. Voor wat betreft de echte beoefening, valt het aanvankelijk niet mee die vijand te bevechten en hem een kopje kleiner te maken. Onwetendheid is de voornaamste vertroebelende emotie en dus moeten we daaraan een eind maken. Het enige wat dat werkelijk kan doen is de wijsheid die inziet wat zelfloosheid inhoudt. Daartoe is het niet genoeg dat je begrijpt wat die wijsheid inhoudt. Je moet met een doelgerichte geest mediteren op de betekenis van zelfloosheid of leegte. Alleen wie echt inzicht verwerft kan geleidelijk aan de verschillende niveaus van de vertroebelende emoties elimineren. Kortom, het is nodig dat je gedurende langere tijd mediteert op zelfloosheid en je er vertrouwd mee maakt.
Om dit bijzondere inzicht aan te kweken, heb je de steun nodig van de beoefening van meditatieve stabilisatie. De grondslag van die beoefening is dat je je onthoudt van negatief gedrag. Tot je zover bent dat je echt tegen de vertroebelende emoties kunt optreden, moet je eerst het defensieve standpunt innemen waarmee je je negatieve gedrag beheerst. Het willekeurig vergaren van misstappen vloeit voort uit het feit dat we worden beheerst door vertroebelende emoties.
We kunnen de belangrijkste misstappen die we onder het bewind van de vertroebelende emoties begaan samenvatten als de tien onheilzame. Dit zijn in lichamelijk opzicht doden, stelen en seksueel wangedrag; in verbaal opzicht: liegen, woorden spreken die onenigheid zaaien, grove taal en ijdel gezwets; en in mentaal opzicht: begeerte, schadelijke bedoelingen en een verkeerde kijk. Neem, als je hiertoe dreigt te vervallen, een tegengif in en weerhoud je ervan. Dit tegengif is de beoefening van de tien deugden. Hiertoe moet je overtuigd zijn dat het beginsel van oorzaak en gevolg, de wet van het karma, geldigheid bezit. Als je oorzaken vergaart die schadelijk van aard zijn, krijg je, als die oorzaken vrucht dragen, te maken met lijden. Wie zich bezighoudt met daden die weldadig van aard zijn, ervaart als gevolg daarvan vrede en geluk. Hoe meer je ervan overtuigd bent dat goede oorzaken goede resultaten en slechte oorzaken slechte resultaten opleveren, des te gemakkelijker doe je dingen en geef je een negatieve manier van leven op.
De geboorte die we in dit leven hebben gekregen bezit een uniek potentieel. Mensen bezitten net als alle andere levende wezens leven, maar overtreffen hen verre door hun vindingrijkheid en intelligentie. Wie inziet dat de kans die het leven als mens je biedt iets heel kostbaars en waardevols is, kan de menselijke intelligentie op de juiste wijze gebruiken. Als je bijvoorbeeld duidelijk inziet welke negatieve gevolgen de tien onheilzame daden hebben, dringt tot je door waarom ze verkeerd zijn. Door ons te vermeien in de tien onheilzame daden komen we in ellendige staten van bestaan terecht, bijvoorbeeld als dier. Om te zien wat het lijden van zo'n bestaat inhoudt, hoef je alleen maar naar het leven van de dieren die je kent te kijken. Je kunt dat lijden vermijden doordat je beseft dat dit het gevolg is van negatieve daden. Als je je geest gaandeweg zo traint, kun je het lijden identificeren en je vast voornemen je ervan te bevrijden.
Hebben we eenmaal een duidelijke kijk op de vormen van lijden waardoor we worden bezocht, dan kunnen we er anders tegen aan kijken en op eenzelfde manier stilstaan bij het lijden van andere levende wezens. Dan moeten we onze geest zodanig trainen dat hij ernaar streeft andere levende wezens van dienst te zijn. Lijdende levende wezens zijn wel degelijk met ons verbonden; ons eigen toekomstige geluk en lijden zijn grotendeels van hen afhankelijk. Het aankweken van de nobele geest die het welzijn van anderen op het oog heeft, is iets prachtigs. Zelfs wanneer we onze eigen belangen najagen, gaan onze eigen doelstellingen, hoe meer we een geest aankweken die het welzijn van anderen op het oog heeft, des te sneller in vervulling. Het aankweken van die geest levert dus groot voordeel op. Het eerste wat we tot ons moeten laten doordringen is dat andere wezens niet van ons gescheiden zijn en wel degelijk met ons verbonden zijn.
We moeten onze geest systematisch trainen zodat hij alle levende wezens ziet als aardig en ziet dat ze dicht bij ons staan. We moeten om te beginnen mediteren op gelijkmoedigheid. We hebben meestal het gevoel dat we dicht staan bij degenen die ons van dienst zijn en duiden hun aan als onze vrienden en verwanten. Degenen met wie we op dit moment niet op goede voet staan, duiden we aan als onze vijanden en we hebben het gevoel dat we ver van hen afstaan. Zo komen wij Tibetanen bijvoorbeeld, wanneer we horen over lijden en tragedies die in Tibet plaatsvinden, in de Tempel bijeen om gebeden te zeggen, maar verheugen we ons misschien als we iets horen over een overstroming in China, in plaats van voor de slachtoffers te bidden. Dit is een duidelijke aanwijzing dat we ons bij onze spirituele beoefening partijdig opstellen. Het beoefenen van gelijkmoedigheid is erop gericht die onevenwichtige houding te corrigeren. Wie nu onze vrienden zijn hoeven in vorige levens niet altijd onze vrienden te zijn geweest. Ze zijn van tijd tot tijd onze vijanden geweest. Wie we nu beschouwen als onze vijanden hoeven dit in onze vorige levens niet altijd te zijn geweest. Ze zijn ook onze vrienden geweest. Er is geen enkele reden om partijdigheid in stand te houden. Zelfs in dit leven kan, zoals de grote Meester Gunthang opmerkte, een zogenaamde boezemvriend op grond van één verkeerd woord een aartsvijand van ons worden. Zij die aan het begin van ons leven onze vrienden waren kunnen later onze vijanden worden en omgekeerd. Dit is allemaal zonneklaar. Dit soort partijdige houding moet worden geëlimineerd, want ze berust op gehechtheid en woede. Dit blijkt duidelijk uit het feit dat zodra iemand van houding verandert, wij ook van houding veranderen. Daarentegen zou, als we echt het gevoel hadden dat we dicht bij andere levende wezens stonden, dat we ons echt om hun situatie bekommerden, onze houding dezelfde blijven, ook al zouden anderen van houding veranderen. Als we het hebben over een vriend of verwant, zeggen we altijd "mijn vriend", "mijn verwant". We benadrukken de relatie op grond van gehechtheid. Tegen dit soort partijdigheid moeten we waken. Zolang we er partijdige gevoelens op na houden, zien we niet dat alle levende wezens hetzelfde zijn. Daarom moeten we tot ons laten doordringen dat zelfs onze beste vriend in een vorig leven onze vijand kan zijn geweest. Als we het gevoel aankweken dat alle levende wezens gelijk zijn, kunnen we hun vriendelijkheid op prijs stellen.
We moeten dus de vertroebelende emoties aanmerken als onze aartsvijanden, niet de wezens die met ons op deze aarde leven en die net als wij worden overweldigd en bezocht door vertroebelende emoties. Het is belangrijk dat je bij het aankweken van mededogen precies begrijpt wat er wordt bedoeld met de verschillende niveaus van lijden. Gewoonlijk voelen we, als we mensen zien die worden bezocht door lichamelijk lijden of die gehandicapt zijn, meteen mededogen met hen. Maar als we mensen zien die rijk zijn of een uitstekende opleiding hebben genoten, zijn we, in plaats van mededogen met hen te hebben, jaloers en willen met hen wedijveren. Hieruit blijkt duidelijk dat er iets scheef zit en dat ons mededogen partijdig is, want we zijn ons niet bewust van het lijden waarvan de geest van alle levende wezens is doordrongen. Het is dus ongelooflijk belangrijk dat we die vertroebelende emoties die in ons huizen als de ware vijand herkennen. Wie dat eenmaal begrijpt kan de emoties begrijpen die op grond van die vertroebelende emoties in de geest van andere levende wezens ontstaan. We moeten mededogen aankweken voor alle levende wezens. Een bepaalde groep levende wezens aanmerken als vrienden en verwanten en een bijzonder gevoel van nabijheid voor hen aan de dag leggen getuigt in feite van gehechtheid en niet van echt mededogen. Het gevolg van obsessieve gehechtheid nu is lijden. We moeten dus een gevoel van gelijkmoedigheid aankweken jegens anderen, vrij van gevoelens van partijdigheid, gehechtheid en haat.
De volgende stap is dat we alle levende wezens zien als onze verwanten. Er is nauwelijks een levend wezen te noemen dat in het verleden niet een verwant van ons is geweest, bijvoorbeeld je moeder. In de toekomst worden ze ook beslist weer onze vrienden en verwanten. Vanuit dit perspectief moeten we proberen ons de vriendelijkheid voor de geest te halen die ze ons, toen ze bijvoorbeeld onze moeder waren, hebben betoond. Vervolgens moeten we erbij stilstaan hoe we hun vriendelijkheid kunnen vergelden. Daarna moeten we weer gelijkmoedigheid aan de dag leggen en ons richten op gelijkheid van onszelf en anderen. Alle levende wezens lijken, wat hun achtergrond ook mag zijn, op ons in hun verlangen naar geluk en het feit dat ze niet willen lijden. Daarom trainen we onze geest om te denken dat, omdat andere levende wezens net zo zijn als wijzelf, het geen pas geeft onderscheid tussen hen te maken, waarbij we haat ten toon spreiden ten opzichte van de ene en gehechtheid ten opzichte van de andere groep.
Een bijzondere manier waarop je je de vriendelijkheid van anderen te binnen brengt is dat je erbij stilstaat dat levende wezens ons, niet alleen omdat ze onze verwanten waren, maar ook op talloze andere manieren, direct en indirect, vriendelijkheid en weldaden hebben betoond. Laten we eens stilstaan bij de huidige staat van het menselijke bestaan. We zijn allen heel nauw met elkaar verbonden. Waar we ook van genieten, het is het gevolg van de arbeid die door anderen is verricht. Fabrieksartikelen worden door fabrieksarbeiders vervaardigd. De grondstoffen die bij de produktie gebruikt worden zijn door anderen uit de mijnen opgedolven. Alle faciliteiten en gemakken die ons ter beschikking staan terwijl we deze leer lezen of ernaar luisteren, zijn het werk van talloze vriendelijke levende wezens. Wij kunnen ons vermaken door toedoen van de noeste arbeid die zij hebben verricht. Zo kunnen we de kostbare ontwakende geest ook alleen maar aankweken doordat er talloze hulpeloze wezens zonder leidsman zijn. Op grond van de vriendelijkheid van vriendelijke levende wezens kunnen we de ontwakende geest aankweken. Zelfs het feit dat we uiteindelijk het boeddhaschap bereiken is alleen mogelijk op grond van de vriendelijkheid van levende wezens. We zijn niet alleen hetzelfde als andere levende wezens, die levende wezens zijn ons ook vriendelijk gezind. Door daarbij stil te staan kunnen we levende wezens zien als aantrekkelijk en zien we dat ze dicht bij ons staan. We begrijpen hoe levende wezens aan het begin, in het midden en aan het eind vriendelijk voor ons zijn geweest.
Na dit overwogen te hebben moeten we ook stilstaan bij de fouten van onze eigen egoïstische houding en de weldaden die het oplevert als we ons minder om onszelf en meer om het welzijn van anderen bekommeren. Wie de voor- en nadelen van deze tegenstrijdige houdingen inziet, kan een geest aankweken waarbij we ons in de plaats van anderen stellen. Tot nu toe zagen we onszelf als heel kostbaar. Nu dragen we dat over op andere levende wezens en beschouwen hen als kostbaar. Tot nu toe hebben we andere levende wezens gewoon verwaarloosd. Nu zien we dat onze eigen verlangens onbelangrijk zijn vergeleken bij de veel belangrijkere taak van het vervullen van de wensen van alle andere levende wezens. Dit wordt de beoefening genoemd waarbij je jezelf in de plaats van anderen stelt.
Als je je geest op die manier traint en niet let op de wijze waarop andere levende wezens leven of zich gedragen, kweek je een geest aan die alle andere levende wezens ziet als aardig en aantrekkelijk. Op die grondslag wordt de beoefening van geven en nemen onderricht. Geven richt zich met name op liefde, want geven wil hier zeggen dat je je indenkt dat je al je deugd en geluk aan anderen geeft. Nemen richt zich met name op mededogen, want nemen wil hier zeggen dat je je indenkt dat je het lijden en de ondeugd van anderen op je neemt. Zo kweek je een heel sterk gevoel van verantwoordelijkheid aan. Zo train je de geest die werkzaam is voor het welzijn van anderen.
Zoals hierboven al is uitgelegd, gaan we, als we ervan overtuigd zijn dat het mogelijk is nirwana in onszelf te bereiken, ook waarderen dat andere levende wezens die kans hebben. Op grond daarvan ontwikkelen we een streven of wens om alle levende wezens de staat van nirwana te laten bereiken. Dan gaan we beseffen dat we, om dat te kunnen doen, eerst zelf verlichting moeten bereiken - een andere optie is er niet. Dus streven we ernaar verlichting te bereiken als een middel om anderen te helpen en hun doelstellingen in vervulling te doen gaan. Dit vereist een onwankelbaar besluit, onwankelbare moed en een onwankelbare inzet. dit wordt de ontwakende geest genoemd.
Hoe meer we een geest aankweken waarmee we andere levende wezens van dienst kunnen zijn, des te groter vrede en geluk we smaken. Als we zelf innerlijke vrede hebben, kunnen we beter bijdragen tot de vrede en het geluk van anderen. Het transformeren van de geest en het aankweken van een positieve houding is de bron van geluk voor vele toekomstige levens. Het in stand houden van een positieve houding biedt ons de gelegenheid ontspannen te blijven, dapperder te worden en welgemoed te zijn. Ik heb, wat mijzelf betreft, geprobeerd enkele positieve indrukken in mijn geest achter te laten door gestaag de stadia van het pad te bestuderen en ze me eigen te maken. Daardoor kan ik de problemen waarmee ik geconfronteerd word gemakkelijker aan, want ik weet iets over het lijden in de verschillende bestaansrijken. Als ik me de instructie herinner dat alles onderhevig is aan destructie en dat lijden niet te vermijden is, verlies ik de moed niet.
Ik ben nu over de zestig en heb genoeg ervaring opgedaan om vol vertrouwen te kunnen zeggen dat de leer en de instructies van de Boeddha relevant en nuttig zijn. Als je de essentie van deze leer in praktijk brengt, lijdt het geen enkele twijfel of ze is je in het huidige leven en veel toekomstige levens van nut. Dergelijke beoefeningen zijn nuttig voor jezelf en voor alle levende wezens. Ze geven ons ook richtlijnen voor het in stand houden van de omgeving en het in harmonie leven met de omgeving. Het is niet zo dat deze leer ergens in het verleden nuttig was en nu niet relevant meer is. Ze is ook heden ten dage nog uitermate relevant en toepasbaar.
Als men ons aanraadt ons met dergelijke beoefeningen bezig te houden is dat niet gewoon om de traditie in stand te houden. De tijd die we doorbrengen met het lezen van en het denken over de leer draagt echter wel in hoge mate tot de traditie bij. Daarmee roepen we in onze geest iets van spirituele waarde in het leven. Als iemand een Tempel of een stoepa bouwt, drukt iedereen daar zijn waardering voor uit en ziet het als Dharma-beoefening, maar aandacht besteden aan de leer is nog belangrijker; immers, het spirituele bouwwerk dat daar het gevolg van is, helpt ons in vele toekomstige levens. Ook al maak je nog zo'n goede uiterlijke constructie, deze verkruimelt en desintegreert. Wat je in je geest schept blijft echter veel langer bestaan.
In het begin is het belangrijker dat je je erop voorbereidt een nuttig gebruik van dit leven te maken en zeker te stellen dat je in de gelegenheid bent en het vermogen bezit in toekomstige levens deze beoefening voort te zetten. Je moet bovendien begrijpen dat alle verstoorde en bezochte staten van de geest worden veroorzaakt door de innerlijke vijand, de vertroebelende emoties. Zolang zij in onze geest huizen en we hun slaaf zijn, kennen we vrede noch geluk. We mogen dan nu schitterende faciliteiten tot onze beschikking hebben, deze zijn van voorbijgaande aard en garanderen geen blijvend geluk. We moeten ons dus niet alleen op onze toekomstige levens richten, maar er ook zorg voor dragen dat we de vertroebelende emoties geheel en al kwijtraken. Op grond van deze houding streven we ernaar nirwana te bereiken - de staat waarbij we uit de kringloop van het bestaan bevrijd zijn. Als we onze geest nog verder verruimen, schepen we ons in voor een onderneming die veel groter is dan een betere wedergeboorte of onze eigen bevrijding uit het lijden. We denken niet alleen aan onszelf, we hebben ook het welzijn van alle andere levende wezens op het oog. Deze training is als die van een kind dat de school doorloopt. Het kind wordt, te beginnen met de kleuterschool, geleidelijk aan steeds beter opgeleid en verwijdt zodoende zijn horizon. Zo creër je in je geest iets waardevols. Zo komt voor de huidige mentale houding die zich alleen om het eigen welzijn bekommert een geest in de plaats die zich meer bekommert om het welzijn van anderen.
Het leven als vrij wezen dat geluk is beschoren mens te zijn is kostbaar, want het biedt ons de kans de ontwakende geest aan te kweken. Wordt ons een dergelijke kans geboden, dan zou het echt een ramp zijn als we daar geen goed gebruik van wisten te maken. Geen ander schepsel kan tippen aan de menselijke potentie en het menselijke vermogen welzijn in het leven te roepen. Maar niet iedereen die een leven als mens heeft verworven is vrij en heeft die grote kans. Vrij zijn en de kans hebben wil vanuit een boeddhistisch perspectief zeggen dat je vrij bent de Dharma te bestuderen en toegang hebt tot de noodzakelijke omstandigheden die daarvoor nodig zijn. Insekten en andere dieren hebben, ook al bezitten ze het leven, die vrijheid niet en zijn niet zo fortuinlijk. Mensen die zijn geboren op een plek waar de Dharma wordt beoefend en die op zijn minst enig gevoel van mededogen bezitten en bekommerd zijn om het welzijn van andere levende wezens, worden beschouwd als vrije, fortuinlijke mensen.
Er zijn thans op deze aarde meer dan vijf miljard mensen. Maar hoeveel daarvan worden beïnvloed door de leer van de Boeddha of zijn oprecht bekommerd om het welzijn van hun medemensen? Het aantal mensen is vergeleken met het aantal andere schepselen in de wereld heel klein. Onder de mensen is het aantal dat een bepaalde vorm van religieus geloof aanhangt nog veel kleiner en onder hen is het aantal dat wordt bewogen door echt mededogen en een liefdevolle houding jegens andere mensen nog veel kleiner. Zo'n leven is moeilijk te vinden, want de oorzaken en omstandigheden die er aanleiding toe geven zijn moeilijk te bewerkstelligen.
We mogen nooit denken dat we niet het vermogen bezitten om serieus te oefenen of nieuwe eigenschappen aan te kweken. We bezitten, afgezien van onze leeftijd en intelligentie, met andere dieren vergeleken, allen een groot vermogen om de Dharma te beoefenen. Ook al zijn we oud en zwak, we bezitten nog steeds menselijke intelligentie. We mogen nooit ontmoedigd raken omdat we ons op de één of andere manier gehandicapt voelen. Jonge mensen mogen met name niet mismoedig zijn. We moeten ons laten inspireren door de vele mensen uit het verleden die zich bezighielden met oprechte bestudering, beoefening en meditatie en de grote verwezenlijkingen bereikten. Die heilige geleerden hebben zichzelf en anderen een grote dienst bewezen.
Nu ons een kostbare gelegenheid als dit leven is beschoren als vrij wezen dat het geluk heeft mens te zijn, is het, als we daar niets mee kunnen aanvangen, heel moeilijk in de toekomst een leven als mens te vinden. In Tibet bestaat het volgende gezegde: "Je bezighouden met het beoefenen van de deugd is even moeilijk als een ezel de heuvel optrekken, je bezighouden met negatieve, destructieve daden is echter even gemakkelijk als een kei van een steile helling laten rollen." Wij zijn geneigd ons bezig te houden met negatieve activiteiten, zelfs terwijl we vinden dat we ons daar verre van moeten houden. Of je jezelf nu ziet als een volledig gewijde monnik, een groot beoefenaar van tantra of gewoon als iemand die de Dharma beoefent, het komt maar al te vaak voor dat de motivatie in het begin, de echte beoefening of visualisatie en meditatie in het midden of de eindconclusie niet deugt. Al onze deugdzame beoefeningen zijn doorspekt met negatieve gedachten en dus blijven ze zwak en fréle. Een bliksemschicht op een duistere, bewolkte nacht maakt dat we heel even onze omgeving zien. Zo komt het ook zelden voor dat je - en dit is een kortstondige aangelegenheid - de kans hebt dat je de leer van de Boeddha tegenkomt en in de gelegenheid bent deze te beoefenen. Onze deugdzame eigenschappen zijn zwak, want onze motivatie, feitelijke beoefening en conclusie zijn zwak, terwijl onze negatieve daden krachtig en oneindig zijn. Het is dus heel belangrijk dat je een speciale poging in het werk stelt nieuwe, positieve eigenschappen aan te kweken.
Alleen de ontwakende geest die leidt tot verlichting is zo sterk dat hij krachtige negatieve daden kan uitputten. Boeddha Shakyamuni kwam na talloze eonen, waarin hij naging wat voor levende wezens de meest weldadige manier was, tot de conclusie dat dit de ontwakende geest was. De boeddha's uit het verleden kweekten de ontwakende geest aan met de wens alle lijden van levende wezens te verlichten. Ze vergaarden eonen lang verdienste en werden ten slotte verlicht. Elk van hen kwam er uit eigen beweging achter dat de ontwakende geest voor iedereen weldadig is. Dit komt doordat de ontwakende geest, een geest die alle levende wezens van dienst wil zijn, verantwoordelijk is voor het bereiken van alle positieve, deugdzame eigenschappen. Deze geest, die alle levende wezens van dienst wil zijn, is er als enige verantwoordelijk voor dat ze snel vrede en geluk vinden. Of je nu bezig bent met de beginfase van de beoefening, met het aankweken van nieuwe spirituele eigenschappen of met het bereiken van het boeddhaschap zelf, al die dingen zijn afhankelijk van het aankweken van de ontwakende geest. Zelfs in het gewone leven is de geest die andere levende wezens van dienst wil zijn van onschatbare waarde. Zo'n positieve houding brengt onszelf en anderen geluk. Ze stelt ons in staat het zaad van het geluk te planten voor alle levende wezens en stelt de harmonie met de omgeving zeker.
Iemand die, gekerkerd als hij was in de kringloop van het bestaan, een hondenleven heeft geleid, heet vanaf het moment dat hij de ontwakende geest heeft gewekt een bodhisattva. Vanaf dat moment is zo iemand het respect van mensen en goden waardig. De ontwakende geest is als een elixir dat ruw ijzer kan omzetten in goud. Dit komt doordat, wanneer we de ontwakende geest in onszelf aankweken, zelfs ons uiterlijk gedrag, de manier waarop we spreken en de manier waarop we ons jegens andere mensen gedragen, wordt getransformeerd. De andere deugdzame eigenschappen zijn als de plataan, die slechts één keer vrucht draagt en dan vergaat, maar de ontwakende geest is als een hemelse boom die wensen in vervulling doet gaan en waarvan we eindeloos vruchten kunnen plukken. Als we ons op de ontwakende geest verlaten, worden we weldra bevrijd en zijn we vrij van lijden en angst.
De ontwakende geest is een geest die alle levende wezens tot de staat van verlichting wil brengen. Het is een geest die wil dat wij zelf verlichting bereiken, zodat we andere levende wezens die lijden kunnen helpen. Daartoe moeten we inzien dat alle levende wezens dezelfde aard hebben als wij. Zij willen gelukkig zijn en niet lijden. Hun aard bestaat net als de onze uit helder licht. Hun mentale belemmeringen zijn tijdelijk en bijkomstig. Dit wil niet zeggen dat hun mentale belemmeringen niet bestaan. Ze zijn er vanaf de tijd die geen aanvang kent geweest. De intrinsieke hoedanigheid van de geest, zijn potentie om de krachten en hoedanigheden van de Boeddha te bereiken, is echter ook van meet af aan aanwezig. We zijn vanwege bepaalde obstructies en belemmeringen niet in staat op een gewoon niveau alwetend of verlicht te worden. Zodra we die uit de weg ruimen wordt onze geest zich van alle verschijnselen bewust.
Alle wezens hebben het natuurlijke recht gelukkig te worden en het lijden te overwinnen. We zijn allemaal hetzelfde in de zin dat we de kans hebben het geluk te vinden en het lijden uit de weg te ruimen. Het verschil is dat persoonlijk geluk of persoonlijk lijden is verbonden met een enkel individu, maar dat het lijden en geluk van andere levende wezens met talloze levende wezens is verbonden. In vergelijking is het geluk van talloze levende wezens van veel groter belang dan het persoonlijk belang. Vanuit dat inzicht zoeken we de oorzaken van het geluk van andere levende wezens.
Als we het erover hebben dat we willen dat andere levende wezens de staat van nirwana bereiken, is dat niet mogelijk door rijkdom te verdelen en ook niet door een persoonlijke, wonderbaarlijke kracht. We kunnen hun alleen het juiste pad dat tot nirwana leidt laten zien. Daartoe moeten we eerst zelf de verschillende stadia van dat pad kennen. Als we dat pad niet uit eigen ervaring kunnen aanwijzen, is onze hulp beperkt. Daarom wekken we het streven om nirwana te bereiken op omwille van alle levende wezens. De wonderbaarlijke, prachtige ontwakende geest is een bron van grote verdienste. Hij werpt zelfs in de kringloop van het bestaan grote vruchten af, zoals gemoedsrust en de kans in een harmonieuze omgeving te leven. Desondanks wordt de stroom van verdienste pas continu en onophoudelijk als de ontwakende geest de drijfveer is achter al onze daden. Als we eenmaal hebben gezworen dat we ons bezighouden met de daden van een bodhisattva, wordt de stroom van verdienste zo continu en onophoudelijk als het onbegrensde hemelruim.
Als alleen al de wens om andere levende wezens van dienst te zijn meer vruchten afwerpt dan het brengen van offeranden aan de boeddha's, is het nog beter alle levende wezens daadwerkelijk van dienst te zijn. Als alle levende wezens gelukkig willen zijn en niet willen lijden, kun je je afvragen waarom we hen niet hard kunnen laten werken voor hun eigen geluk en hen hun eigen lijden uit de weg kunnen laten ruimen. Het antwoord op die vraag luidt als volgt. Ook al verlangen levende wezens ernaar het lijden te verwijderen, ze rennen er toch voortdurend hard naar toe. En ook al willen ze gelukkig zijn, ze vernietigen voortdurend hun eigen geluk en vrede vanwege hun onwetendheid en verwarring. De ontwakende geest brengt vrede en geluk aan hen die ervan beroofd zijn. Er is geen deugd die te vergelijken is met de ontwakende geest.
Als we iemand al prijzen wanneer we de vriendelijkheid die een ander hem bewijst vergeldt, wat valt er dan wel niet te zeggen over de bodhisattva's, die voor het welzijn van andere levende wezens werkzaam zijn zonder dat hun dat is gevraagd?